Je hoort vast wel vaker dat inheemse planten onmisbaar zijn voor onze natuur. Maar waarom is dat eigenlijk zo? Daarvoor moet je eerst weten wat we bedoelen met 'inheems'.
Wat zijn inheemse planten?
'Inheems' betekent dat planten van nature in een bepaald gebied voorkomen. Dat gebied kan heel klein tot heel groot zijn, en het houdt zich niet aan landsgrenzen. Zo is knoopkruid inheems in grote delen van Europa. Ook de zomereik is inheems, maar er zijn hiervan bijvoorbeeld ook nog Noord- en Zuid-Europese varianten die zich nóg verder aangepast hebben aan de omgeving. De variant die zich voor onze omgeving heeft aangepast, noemen we autochtoon.
Inheemse planten voor insecten
Inheemse planten en 'onze' lokale insecten zijn helemaal op elkaar afgestemd, omdat ze een geschiedenis delen die duizenden jaren teruggaat. Zo bloeien deze planten precies op het moment dat lokale vlinders, wilde bijen en andere insecten klaarstaan om ze te bestuiven. Op hun beurt produceren de bestoven bloemen zaden en bessen waarmee ze (inheemse) dieren van voedsel voorzien en zich verder mee kunnen verspreiden.
Mag ik dan bij jou ...
Voor veel insectensoorten zijn inheemse planten onmisbaar voor de voortplanting. Ze leggen bijvoorbeeld hun eitjes op specifieke planten (zogeheten waardplanten), zodat de larven zich meteen met deze planten kunnen voeden zodra ze uit het ei kruipen. Bladeren, stengels en bloemhoofden zijn bovendien uitstekende schuilplekjes.
Nadelen van niet-inheemse planten
Exotische en gecultiveerde planten hebben niet dezelfde voordelen voor de lokale insecten als inheemse soorten. Vaak leveren ze wel nectar en stuifmeel voor insecten die niet al te kieskeurig zijn. Maar voor inheemse larven en rupsen zijn het geen voedselplanten. En veel doorgekweekte versies van inheemse planten, bijvoorbeeld met dubbele bloemen, zien er leuk uit, maar het stuifmeel en de nectar zijn moeilijk bereikbaar voor bestuivers.